Afbeelding
Bert Bijl
Ingezonden

75 jaar herdenken en viering van onze vrijheid

4 mei 2020 om 19:44 Historie

Nu het coronavirus onze samenleving tot stilstand heeft gebracht en Dodenherdenking en de viering van Bevrijdingsdag niet door kan gaan, zal er ook niet in het openbaar worden gesproken. Vandaar deze bijdrage. Het verhaal over mijn generatie. Een verhaal dat nu niet kan worden uitgesproken, maar misschien wel gelezen.

Mijn generatie

Mijn generatie, werd net als ik kort na de oorlog geboren en opgevoed. Wij hebben dus niet meegevochten of gevangen gezeten. Wij hoefden geen helden te zijn en konden ook geen verraders worden. Mijn generatie heeft niet aan vervolging bloot gestaan.

We werden vaak opgevoed in een groot zwijgen, in het moeten vergeten om het dagelijks leven aan te kunnen. In mijn herinnering zie ik mezelf weer meelopen op de 4e mei, aan de hand van mijn vader, in een rij zwijgende mannen, voormalige leden van het verzet, die na twee minuten stilte huiswaarts keerden. Een jaar later sta ik, kleine jongen, naast mijn moeder voor het raam. Aan de overkant van de straat hingen vlaggen, die niet helemaal tot bovenaan de mast waren gehesen. Toen de Amsterdamse straatlantaarns om acht uur precies aansprongen liepen de tranen over haar wangen. Niemand was toen in staat mij te vertellen waarom. De dag erna, de 5e mei, was het altijd en overal groot feest. Vlaggen, muziek, spelletjes, limonade. De somberheid, de tranen, ze waren weg. Misschien omdat ik jarig was, dacht ik toen.

Na 1945 werd de opbouw van Nederland met ijver en doorzettingsvermogen ter hand genomen. Voor verzetsmensen en hun nabestaanden werden uitzonderlijk bijzondere maatregelen getroffen. De overheid bood financiële hulp. Een beetje vergelijkbaar met de situatie van vandaag.  Ons land was voorgoed veranderd. Velen, vooral de weinige joden, de overlevenden van de vernietigings- en concentratiekampen die terugkeerden, werden op dezelfde manier behandeld als de andere duizenden Nederlanders die uit onderduik of werkkampen naar huis terugkeerden. Zij voelden zich na de bevrijding vaak nog ongelukkiger dan in de kampen. Omdat de Nederlandse regering zich niet wilde gedragen zoals de Nationaal Socialistische bezetter.

De hoop van de gevangenen op een terugkeer naar een veilig huis, waar met warmte en begrip naar hun gruwelijke verhalen geluisterd zou worden, was voorbij. De heropbouw van Nederland had immers voorrang. Ze probeerden daarom te vergeten en zwegen. Erkenning is een eerste stap naar verwerking. Maar het vergde tijd. Het Indisch monument in Den Haag bijvoorbeeld, werd pas 43 jaar na de bevrijding onthuld.

In deze sfeer groeide mijn generatie op. Wij ondergingen het zwijgen van onze ouders als reactie op het oorlogstrauma, van te veel doden en te veel geweld. We moesten leven met de blokkade van hun emoties en hun behoefte om ons af te schermen voor de negatieve kant van het leven, dood, angst, schaamte en ja, soms ook schuld.

De taal, hun taal, kwam tot stilstand. Wat zij wilden vergeten en niet over wilden spreken, bepaalde in hoge mate ons leven. Wij voelden ons schuldig aan hun machteloosheid en wij waren bang voor hun onbekende wereld. Wij leerden denken in het ongenuanceerde zwart-wit patroon van goed en fout.

Wij zagen de onmacht van instituties. En hoe God nooit meer dezelfde werd na de gevangenis van Scheveningen, toen bekend als het “Oranje hotel” de strafkampen Vught en Amersfoort, de concentratiekampen Westerbork, Theresiënstadt en de vernietigingskampen Auschwitz, Birkenau, Bergen-Belsen, Dachau, Treblinka, Sobibor, Mauthausen, Ravensbrück, Sachsenhausen...

Wij, de opgroeiende jeugd, wij vluchtten toen in een eigen wereld van warmte en zekerheid, de verenigingen, de clubs en de democratie waarin iedereen gelijke kansen zou krijgen.

Parallel ontdekte ik, door zelf te onderzoeken, te lezen en films te bekijken, het geheim van mijn ouders, hun verleden, het verzet, de gewapende overvallen, de koeriersdienst, de grote angst voor verraad. Wij leerden in de loop der jaren dat joden, zigeuners, homoseksuelen, psychiatrische patiënten, vrijmetselaren, ongewenst, dus gevaarlijk waren en niet werden beschouwd als mensen, maar als ongedierte en daarom vermoord konden worden. Net als al die andere 

tijdgenoten leerde ik dat alleen de geallieerden de behoefte aan “lebensraum” voor het toen superieure Germaanse ras konden stoppen. En dat de dood van 50 miljoen mensen de tol was die betaald moest worden, voordat het kwaad uiteindelijk kon worden gekeerd.

Nu 75 jaar geleden.

Daarom mijn verzoek. Sta stil op de 4e mei, waar u ook bent. juist nu. Omdat er ook zoveel nieuwe doden van een onzichtbare vijand zijn te betreuren. En herdenk ook hen met onze driekleur op half stok.

Zelf zal ik dan ook even denken aan de tekstregels van Leo Vromans: ,,Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen. En herhaal ze honderd malen, alle malen zal ik wenen.”

Namens mijn generatie roep ik u op. 

Blijf verhalen en herhalen en blijf herdenken. Net zo lang totdat oorlog, waar ook ter wereld werkelijk geschiedenis is geworden…

Mijn slotwoorden behoeven geen vertaling:

“They gave their today for our tomorrow.”

With the going down of the sun

and in the the morning

we will remember them.

Bert Bijl

Werkhoven

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie