Vincent Bijlo
Vincent Bijlo Rob Huibers

Bijlo’s BunniksBlik: Carnaval

14 februari 2024 om 17:30 Column Bijlo’s BunniksBlik

Weet je wat het met mij is, ik kan me er gewoon niet aan overgeven. Ik moet gewoon meer glazen aannemen van de Rijnpinters, al het pils opdrinken dat Robier Hood uitdeelt, ook weer niet zo veel dat ik er van ga overgeven, maar me overgeven, jajajaja, dat lukt niet meer zo met dat Carnaval anno 2024.

Ik ben natuurlijk een ongelofelijk oubollig ventje, he, van Bloemetjesgordijn en Paard in de Gang enzo en een Barg die heb ’n Krul in zijn Staart, en Wat heb je gedaan Daan, en Mien waar is mijn Feestneus, dat werk.

Dat waren nog eens tracks, Bij Hoevelaken Linksaf! Daar kon je nog de polonaise op lopen. Ik had wel, toen ook al, als ik in die polonaise liep, na verloop van tijd allerlei gedachten. Van: Wat is eigenlijk de zin van Polonaise lopen? Weerspiegelt dat lopen een existentiële behoefte van de mens? Is de trein, zoals die in Nederland voor het eerst zijn opwachting maakte in 1839 tussen Amsterdam en Haarlem, is die trein niet eigenlijk een voortzetting van Carnaval?

Uiteraard, dacht ik dan, terwijl de man voor me Hele Grote Bloemkoole begon te zingen en een scheet liet waarin zoveel biogas zat dat heel Bunnik er minstens een jaar op zou kunnen koken, natuurlijk, de trein is de Polonaise van verplaatsing op rails, zodat hij niet kan ontsporen. En met die steenkoop was het elke dag Aswoensdag. Ja, zo is het. Wat het water was voor de stoomtrein is het bier voor de carnavalsvierder. Dat dacht ik dan, terwijl de blaaskapel ’s Nachts na Tweeën inzette.

Als ik de carnavalsmuziek van nu hoor denk ik niks meer. Ik voel de organen in mijn buikholte verschuiven, godallemachtig, wat zijn die beats hard en laag. O, wacht, daar komt toch een lied in me op.

Mijn lever zit in mijn nek

mijn nieren in mijn bek

en mijn alvleesklier

zit me tot hier.

Mijn oren tuiten, fluiten

O ik moet nu snel naar buiten

Mijn longen stijgen naar mijn kop

En mijn hersens die zijn op.

Aaah, misschien kan ik het toch nog, maar nu is het al te laat. Prins Peer II zit bevend aan de paracetamol en Prins Lars heeft vandaag geen lol. Okee, volgend jaar nog maar eens proberen, dat Carnaval.

Vincent Bijlo

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie