Vincent Bijlo
Vincent Bijlo Rob Huibers
column

Bijlo’s BunniksBlik: Tuingeluiden

12 mei 2021 om 14:00 Overig

De mussen hebben het met elkaar aan de stok, niet voor het eerst en zeker niet voor het laatst. Wat een korte lontjes hebben die beesten, zeker ‘s morgens. “Ga weg, flikker op, ik zit hier, tsjiep, weg, zeg ik je, weg weg weg of ik ruk je veren uit je vogelreet!”

Een suffige doffer probeert met wat doffig stoffig gekoer vrede te stichten. Het is olie op het mussenvuur. Er wordt woedend gefladderd.

“hoe durf je! Blijf van min takje!”

Intussen smijt het besluiteloze weer, dat zelfs in mei nog niet kan kiezen tussen winter of lente, handenvol hagel naar beneden. Het ratelt op de zonnepanelen, ketst op de tuintafel, roffelt op het gazon en mitrailleurt op de bouwvakkers, die de huizen aan de overkant van nieuwe daken aan het voorzien zijn. Ze staken onmiddellijk hun getimmer.

De brievenbus kleppert, iemand gaat door weer en wind. Met wat? Een belastingaanslag, antiwindmolenflyers, antiwoningbouwpetities?

Daar is de zon alweer. Het getimmer wordt hervat, men neemt nu zelfs de zaag ter hand. De mussen intussen hebben het strijdbijltje in het struweel gegooid, er is sprake van een bestand, een broos bestand. Leer mij de mussen kennen, elk moment kan de vlam weer in de pan slaan, het zijn net mensen. Eén verkeerd woord en de geschiedenis herhaalt zich weer van voren af aan.

Een kraai krast, een merel probeert een liefdesliedje, een vink slaat, een koolmees doet een ambulance na. De oude doffer schraapt zijn keel, het mag niet baten, zijn koeren klinkt allengs nog doffer.

Toch is er vrede nu, de stoom komt uit de grond, het ruikt hier in de tuin naar camping. De zon schijnt op mijn gezicht, ik ruik een zweem van gouden regen, sering of fluitekruid. De klok slaat, de trein rijdt, de A12 ruist als de zee in de verte. Ik ben hier op mijn plaats.

Vincent Bijlo

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie