Vrienden Van Dijk: Geen nieuw plan

Het college en de gemeenteraad van Bunnik ontvingen vorige week een brief met de afzender 'een groep mensen rond de familie Van Dijk'. In de brief wordt voornamelijk ingegaan op het feit dat het idee van de koeienbrug absoluut niet nieuw is en ook al jarenlang bekend is bij ambtenaren en het bestuur van de gemeenten Bunnik en Utrecht. Er is met velen van hen overleg geweest de afgelopen zeven jaar.

"Acht jaar geleden is een opzet gemaakt voor een aangepast bedrijfsplan. Dit in goede samenwerking met de gemeentes Utrecht en Bunnik, de provinciale overheid, de Landbouwvoorlichtingsdienst, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en De Hollandse Waterlinie. Alle partijen stemden in met dit plan."

Ook wisten alle partijen dat beweiden alleen mogelijk zou zijn met een koeienbrug. En de aanwezigheid van koeien in de wei staat beschreven in de toekomstvisie van de landgoederen. De brief: "Na goed overleg van de gemeente Utrecht met de Provincie Utrecht, de Stichtse Rijnlanden en de gemeente Bunnik, en na goedkeuring door de gemeente Utrecht, is deze laatste bereid geld vrij te maken voor een zo passend mogelijke brug .... De gemeente Bunnik is hiervan dus al lang op de hoogte.

Met deze wetenschap, en het vertrouwen in de beide gemeentes, heeft de familie Van Dijk het aangedurfd om voor eigen financieel risico de nieuwe stal te bouwen, een diervriendelijke, efficiënte stal die volgens deskundigen optimaal in het landschap past."

Ook een aantal raadsleden is op de hoogte, aldus de brievenschrijvers. "De burgemeester is, samen met de toenmalige Commissaris van de Koningin, de verantwoordelijke wethouder en nog enige raadsleden, ongeveer 5 ½ jaar geleden komen kijken, overleggen en adviseren."

Dat de inwoners van beide gemeenten nu pas te horen krijgen van de plannen, is niet de fout van Kees en Ingrid van Dijk, aldus de brievenschrijvers. "De cruciale vraag is: Is het redelijk dat de familie Van Dijk, na 7 jaar overleg en geduld, de dupe wordt van overheden die hun plicht om het publieke debat te voeren en het publiek voor- en in te lichten, verzaken? In onze ogen niet."