De 11-jarige Bram Bosch interviewt in Bunninchem de 90-jarige heer Van Leeuwen over de oorlogsjaren. De latere generaal groeide op in Rotterdam, maar woont sinds de jaren 60 in Bunnik.
De 11-jarige Bram Bosch interviewt in Bunninchem de 90-jarige heer Van Leeuwen over de oorlogsjaren. De latere generaal groeide op in Rotterdam, maar woont sinds de jaren 60 in Bunnik. Eugenie van Schalkwijk

Van Leeuwen: Alles draait om vrijheid en democratie

2 mei 2020 om 08:00 Mensen

BUNNIK Op 5 mei 2020 herdenken we de oorlog en vieren we dat we 75 jaar in vrijheid leven. Voor het project Oorlog in mijn dorp zoekt Cultuurplatform Bunnik lokale verhalen en spreekt het met ooggetuigen. De 11-jarige Bram Bosch sprak met de heer Van Leeuwen (90), woonachtig in verzorgingshuis Bunninchem. Hij groeide op in Rotterdam en maakte als bijna 11-jarige het bombardement mee en was bijna 16 jaar tijdens de bevrijding.

‘Het bombardement van Rotterdam heb ik heel bewust meegemaakt. Hillegersberg waar ik woonde, ligt er vlakbij. Mijn vader was directeur bij de bank en wij woonden erboven. Het was 10 mei 1940 toen de Duitsers ons land binnen vielen. Mijn vader maakte mijn broer en mij wakker. “Jongens, het is oorlog!” Je hoorde het lawaai van de bommen en om 13.00 uur ging het luchtalarm af. Het bombardement heeft vier uur geduurd. We zaten onder stalen kantoortafels. Ik herinner me dat er een hondenkoopman kwam schuilen, die naast me zat en nogal stonk. Op een gegeven moment ging hij weg en toen hij terugkwam riep hij: ‘Alles is kapot’. En dat was zo. De hele oude stad lag in puin. Er zijn 1.100 mensen gesneuveld. Na de oorlog duurde het heel lang voor de stad weer was opgebouwd.

In het begin van de oorlog werd er gewoon midden op straat met afweergeschut geschoten op Engelse vliegtuigen. Wij zaten beneden in het bankkantoor en waren bang. Ik vond kleine stukjes ijzer van granaten. Het was heel gevaarlijk. Later werd er minder geschoten, want de Duitsers hadden de kanonnen nodig in Rusland.

SCHAATSEN Verder ging het in het begin nog wel. Het leven ging gewoon door, de scholen waren open. Ik zat op de hbs en reisde elke dag met de tram naar Rotterdam. Ook waren in Hillegersberg plassen waar je kon zeilen en schaatsen. De winters waren toen nog koud. De laatste driekwart jaar, na de landingen in Arnhem, waren de scholen wel gesloten.

Het bewind van de Duitsers werd alsmaar strenger. Mensen moesten hun radio’s inleveren, zodat je niet naar Engelse zenders kon luisteren. Als ze erachter kwamen dat je nog een radio had, staken ze soms je huis in brand. Dat gebeurde ook in Hillegersberg.

HONGER Alles werd minder. Je kon geen broek of schoenen meer krijgen. Eten was op de bon. We werden arm en alles was kapot. Steden lagen in puin, het was afschuwelijk. Op het laatst heb ik honger ondervonden, vooral in de winter van ‘44. Ik was toen 15 jaar en dan heb je sowieso honger. De Zweden hebben toen graan geleverd dat doorgelaten werd door de Duitsers. Dit was het lekkerste wittebrood dat ik ooit gegeten heb!

Toen de Engelsen hun intrek namen in het kantoor van de bank van mijn vader kregen wij als kinderen voedsel van hen. Al eerder vonden er voedseldroppings plaats door de Engelsen vanuit de lucht. Ik ben op zo’n veld geweest. We verzamelden de jutezakken met voedsel en aten ook al een beetje. Ik was het niet meer gewend en moest thuis overgeven.

Zelf ben ik nooit aangehouden door de Duitsers. Ik was niet joods en kon binnen bepaalde grenzen doen en laten wat ik wilde.

WESTERBORK Ik had een joods vriendje, Doris Slachter. Doris is met zijn vader, moeder en broer omgekomen. Ik keek uit het raam en zag zijn broer vertrekken naar kamp Westerbork. “Mijnheer Van Leeuwen, we gaan er allemaal aan,” riep zijn vader naar mijn vader. Ik heb het nog op mijn netvlies staan, ik was 13 of 14. Ik wist toen niet dat hij doodgemaakt zou worden, maar wel dat het niet goed was. We konden het niet geloven. Mijn vader kon hem niet helpen.

Behalve mijn vriendje Doris Slachter en zijn familie zijn naar schatting 6 miljoen joden vermoord. Er waren in ons land 130.000 joden voor de oorlog en daarvan zijn 105.000 joden vermoord. We wisten niet dat het zo erg was.

BEVRIJDING Hoe het was om weer vrij te zijn na de oorlog? Verrukkelijk! Het was 5 mei, het was lente, en ineens zag ik een kennis, de heer Mulder, op straat lopen. Hij zei: “Het is afgelopen! Ze hebben zich overgegeven.” Het werd feest en we hebben gedanst en gesprongen. De Duitsers waren er nog, maar ze grepen niet meer in. We waren weer vrij!

Als jonge jongen wilde ik al officier worden. Tijdens mijn diensttijd heb ik de officiersopleiding gevolgd. Daarna heb ik 38 jaar bij de luchtmacht gewerkt, onder meer in het in buitenland. Toen ik als assistent luchtmacht attache in Londen zat, heb ik ook gediend onder prins Bernhard.

Begin jaren zestig kwam ik in Bunnik terecht. Het hoofdkwartier van de luchtmacht zat op landgoed de Wulpenhorst, waar later Wibi Soerjadi woonde. Sinds 1963 woonde ik aan de Spinhovenlaan en nu in Bunninchem. Aan Bram en zijn generatie wil ik meegeven dat alles draait om vrijheid en democratie. Neem dat in godsnaam mee: dat het belangrijk is dat je vrij bent.’

door Mireille de Putter

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie