Onderstaand verhaal speelt zich af in de winter van ‘62/’63 op de ijsbaan in Bunnik. Het verhaal is fictief, maar voor de feiten sprak Lidwien van Bommel onder meer met ijsmeester Jan van Manen.
Onderstaand verhaal speelt zich af in de winter van ‘62/’63 op de ijsbaan in Bunnik. Het verhaal is fictief, maar voor de feiten sprak Lidwien van Bommel onder meer met ijsmeester Jan van Manen. Ed Tielen

IJsvrij

22 december 2018 om 07:30 lokaal

BUNNIK In het kader van verhalenfestival Bunnik over Bunnik tekende Lidwien van Bommel dit verhaal op, dat zich begin jaren zestig afspeelt in Bunnik. Het is fictie met waarheidsgetrouwe elementen. Een belangrijke dag uit het leven van een meisje uit Odijk.

Lidwien van Bommel

Ze werd wakker in wit licht. Even dacht ze dat ze in de sneeuw lag. Tussen haar wimpers door keek ze rond en herkende haar schaatsmuts die op de tafel lag, precies zo één als echte schaatsers droegen, donkerblauw met in het midden een streep. Ze kende deze houten wanden, de toonbank en de banken langszij. Ze wist niet hoe lang ze hier al lag. Misschien een paar minuten, misschien een uur. Haar hoofd bonkte en haar benen voelden zwaar.

VRIESKOU Sinds ze vorig jaar had leren schaatsen, wilde ze niets liever dan op het ijs staan, voelen hoe de wind haar voorhoofd gevoelloos maakte, het gekraak onder de voeten horen bij elke slag. Vader had bij het ontbijt verteld dat als de vrieskou aanhield, binnenkort wel eens de twaalfde Elfstedentocht gereden zou kunnen worden. Ze had geen moment getwijfeld toen zij in de klas had gehoord dat de ijsbaan in Bunnik vandaag misschien wel open zou gaan: vanmiddag nam ze ijsvrij! Ze dacht aan moeder en hoe boos ze zou zijn. Ze was na de broodmaaltijd tussen de middag naar boven geslopen, had twee guldens uit haar spaarpot gepeuterd, had de Friese doorlopers in haar schooltas gestopt en was van huis naar de Meent gelopen. Ze had een omweg genomen zodat ze niet langs de Sint Henricusschool hoefde en was precies op tijd geweest voor lijn 60 die haar naar Bunnik had gebracht.

PREEK Op de Stationsweg was ze uitgestapt. Ze kende de weg in Bunnik al een beetje; ze fietste immers elke zondag met haar vader en broers naar de Barbarakerk. Ze was de Smalleweg ingelopen en gestopt bij van Ommeren op de hoek met de Dorpsstraat. Ze had er twee kauwgomballen gekocht, er één in haar mond gestopt en de andere in haar jaszak laten glijden. Vanaf de brug had ze de ijsbaan zien liggen, met nevel die als een witte deken boven het lege, bevroren weiland lag. De baan was gesloten. De kou had genadeloos door haar kleren geblazen maar dat had haar niets uitgemaakt. Ze kon goed tegen kou zoals ze tegen een heleboel dingen kon. Tegen Cora, die haar sokken in het toilet gooide na de gymles, zodat ze met blote voeten in haar schoenen door de vrieskou moest. Of tegen vader, die zei dat wie niet horen wilde maar moest voelen, als zij brutale vragen stelde na de preek van pastoor Hegge.

SCHREEUW Ze sloot haar ogen en dacht aan hoe de wind aan haar lijf had getrokken, hoe ze meteen had geweten dat ze teveel vaart had gehad om de scheur te ontwijken. Ze hoorde zichzelf weer roepen, schreeuwen. 'Je bent wakker!' Ze zag een man met een open gezicht onder achterovergekamd haar. Ze herkende hem meteen als diegene die haar en vader vorig jaar nog warme worst had verkocht. 'Meneer van Manen!'

'Ik heb je van de ijsbaan gevist. Dat was niet zo handig van je, meisje.' Ze zag hoe hij zijn wenkbrauwen fronste. ' Je hebt een lelijke val gemaakt.' Hij reikte haar een beker warme chocomelk aan. Ze wilde overeind komen maar hij duwde zachtjes tegen haar schouder. Hij legde een jas achter haar rug. 'Ik denk dat je op je hoofd terecht bent gekomen'. Ze voelde iets plakkerigs toen ze over haar achterhoofd wreef. 'Blijf maar zo liggen.' Hij wees naar haar enkel. Nu pas zag ze dat het boven haar blote voet blauw en gezwollen was. 'Warme chocomelk zal je vast goed doen.'

BROEDERS Ze wilde dat ze hier altijd kon blijven, dat ze nooit meer naar haar eigen bed zou hoeven waar de lakens schuurden, dat ze moeder nooit meer boos zou maken als ze tomatensoep morste op haar zondagse jurk terwijl ze toch wel wist hoe moeilijk die vlekken eruit gingen. Ze draaide haar hoofd en luisterde naar het suizen van de wind en hoe het de keet deed kraken. Ze hoorde een auto stoppen. Twee broeders kwamen binnen. Eén van hen vertelde dat er op de radio gewaarschuwd was niet de weg op te gaan in verband met een sneeuwstorm die deze middag over het land zou razen. Het openbaar vervoer lag al plat. Ze zuchtten bij het zien van haar hoofdwond en enkel. 'Ze nemen je mee naar het ziekenhuis.' Meneer van Manen wees op het nummer aan de binnenkant van haar schooltas. 'Ik zal je moeder bellen, maar als het echt zo erg is met die sneeuw zou het kunnen dat je er een nachtje moet blijven.' Ze knikte terwijl ze probeerde teleurgesteld te kijken.

Verhalenfestival Bunnik over Bunnik vindt deze winter weer plaats. Met ijsvrij won Van Bommel vorig festival de 1e prijs en gaf ze dit jaar de workshop schrijven van korte verhalen. Insturen van (beeld)verhalen kan tot 7 januari 2019 via bunnikoverbunnik@gmail.com. Op zondag 27 januari worden de beste inzendingen gepresenteerd. www.facebook.com/bunnikoverbunnik

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie