Impact flexwoningen, Wat is wijsheid?

De bouw van de 48 flexwoningen voor het Gemeentehuis in Odijk heeft grote impact op de Odijkse bevolking. Maakt men zich terecht zorgen? In de vrolijk ogende brochure zien we kleine appartementen luxe ingericht. Zichtbaar smalle gangen met aan elke zijde een trapje bij de voordeur. Wat in het ontwerp ontbreekt, is een gemeenschapsruimte waar men elkaar ontmoet of kan sporten. Denkt men nog na over deze voorziening? 

De gemeente kiest niet voor spreiding. In één klap wordt een gebouw ontworpen en gebouwd voor circa 100 kwetsbare mensen. Lokale jongeren, bewoners onder begeleiding en statushouders alleen of met hun gezin. Samen op een kluitje met onderling grote verschillen in cultuur, geloof en achtergrond. Al deze mensen willen naar buiten want ze ‘stikken’ binnen: weg van geluidsoverlast en oplopende spanning. 

Bij calamiteit zitten ze als ratten in de val. Flexwoningen blijken brandgevaarlijk volgens NPO1 afgelopen week. Ze gaan er op uit en naar de winkels. Dat is ook niet de bezorgdheid waarover diverse Odijkers zich uitspreken. Zolang er geen samenscholing ontstaat zal men zich daarmee kunnen verenigen. De angst ligt juist bij groepsvorming rondom ons gemeentehuis waar dagelijks gewandeld en gesport wordt.

Het mogelijk bezetten van kinderspeelplekken, voetbalveld, bankjes, het bruggetje over de Kromme Rijn en strandjes langs het  jaagpad. Grotere groepen zullen het dorp intrekken.

Zij zullen niet integreren. Dat zijn de zorgen die spelen. Zijn deze terecht? 

De regering stelt eisen. Minister de Jonge heeft geld vrijgemaakt. De gemeente heeft grond. Er zijn al 48 goedkopere flexwoningen besteld want dat scheelt geld. Dit alles lijkt al een fait accompli, daar is men boos over. Maar misschien bezien we het met een bekrompen blik en geest...? 15 jaar te gaan ... waarbij tijd en inzicht verandert! Wat is wijsheid? Op korte termijn wordt een besluit genomen en zal blijken of de Odijkse bevolking zich wel of voor niets zorgen en boos heeft gemaakt. 

Alleen de toekomst zal het uitwijzen

M. Snellenberg